Anders is het met de middeleeuwse bruggen. Hoewel een knap staaltje middeleeuws ingenieurswerk, liggen ze onopvallend in het landschap en doen braaf hun werk: gelegenheid geven tot een makkelijke overtocht. Al sinds ergens in de 15de eeuw zorgen ze ervoor dat handelsreizigers met hun ezeltjes en kostbare waar van zuid naar noord of andersom konden reizen. En nu, zoveel eeuwen later, zijn ze nog steeds dienstbaar aan een ieder die door de streek trekt. Nu niet per paard, ezel of te voet, maar vaker per auto en soms ook op de fiets.
Zover ik weet, zijn er in de Langhe nog drie bruggen die aan deze beschrijving voldoen. Kijkend op een landkaart valt op dat ze in een rechte lijn ten opzichte van elkaar liggen. Globaal tussen de plaatsen Carcare in het zuiden (vlakbij de snelweg A6) en Canelli in het noorden. De bruggen liggen in Monastero Bórmida, nabij Spigno Monferrato en in Cáiro Montenotte, waarbij de laatste net niet meer in Piemonte maar in de regio Ligurië ligt. Het is goed mogelijk dat deze drie bruggen op rij de handelaren eens hielpen op hun zwaar beladen en vaak niet ongevaarlijke reis. Het is bijzonder te zien hoe deze bruggen zoveel eeuwen later zo heel gewoon de ene zijde van de rivier verbinden met de andere zijde. Al in de 15de eeuw woonden hier blijkbaar vaklui, die in staat waren een dermate solide brug te bouwen, dat wij er nu nog met onze twintigste eeuwse vervoermiddelen overheen kunnen rijden.
Veel hebben we in deze streek al bezocht. In Spigno Monferrato waren we nog niet geweest. Dat was de aanleiding voor deze tocht langs de middeleeuwse bruggen.Via kleine (op de kaart als wit aangegeven) weggetjes, langs oude en verlaten ‘rustico’s’ (oude stenen gebouwen) en andere verrassingen, was ons eerste doel Monastero Bórmida. Een dorpje met een groot kasteel gelegen aan de rivier Bórmida. En inderdaad over die rivier ligt aan de voet van het kasteel de eerste van de twee die dag te bezoeken bruggen.
Het Castello van Monastero Bórmida is niet altijd een kasteel geweest. Het werd rond 1050 gebouwd door Benedictijner monniken en gebruikt als klooster. Dat verklaart dan ook de ligging aan een rivier in plaats van een plek bovenop de heuvel: monastero Bórmida – klooster aan de rivier Bórmida. Van dit religieuze complex zijn nu nog een romaanse klokkentoren en enkele muren over, waaronder de muren gelegen aan het pleintje bij de toren. Het gebied had erg geleden onder de rooftochten van de Saraceners, die in die tijd hun basis nabij Saint Tropez hadden en zo nu en dan de Alpen overtrokken op zoek naar buit. Daarom gaf de markies van Monferrato monniken opdracht er nieuwe bebouwing te plegen en de omliggende terreinen in te zaaien. In 1393 verlieten de monniken deze plek en gingen de markiezen Del Carretto, die het toen voor het zeggen hadden, het gebouw gebruiken als versterkte vesting.
Lange tijd was deze plek de enige waar handelaren en militairen de rivier Bórmida konden oversteken, omdat de romeinse brug bij Vesime een bouwval was en Acqui Terme niets had. Handelaren reisden van zee via deze brug naar Acqui Terme, militairen gingen door naar Roccaverano. Vanaf de torens van Vengore, Roccaverano, San Giorgio, Olmo Gentile, Serole, Torre Uzzone, Santa Giulia en Caretto hadden de militairen goed zicht op de twee valleien van Bórmida en op haar reizigers over de vele ‘vie del sale’.
De ‘vie del sale’ zijn oude wandelpaden en trajecten die vanaf de oudheid werden gebruikt door de handelaren in zout. Er is niet één unieke ‘via del sale’. De diverse bevolkingsgroepen in Emilia, Lombardije en Piemonte hadden ieder hun eigen netwerken van wandelpaden en knooppunten om hun handelswaar, voornamelijk wol en wapens, naar de zee en zout op de weg terug te vervoeren. Zout was een gewild product, omdat het levensmiddelen langer houdbaar maakte. Voor de productie van kaas en worst was zout nodig. Vlees werd erin geconserveerd, net als vis en zelfs olijven. Maar ook bij het leer looien en het verven werd zout gebruikt. De goederen werden veelal op de rug van ezels vervoerd. Vervoer met karren was niet mogelijk. De wegen waren smal, vaak steil en gingen door onherbergzame gebieden.
De ‘vie del sale’ waren niet alleen belangrijk voor de handelaren van allerhande goederen, maar ook voor de lokale machthebbers. Via deze weggetjes was een doorgang naar zee verzekerd. Ook waren ze van belang voor het vestigen en bewaken van hun macht. En het was een niet onbelangrijke bron van inkomsten. In ruil voor het betalen van tolgeld (belasting) werd een veilige en vrije doortocht geboden. En daar kom je dan weer uit bij de bruggen.
De brug in Monastero Bórmida raakte in 1994 ernstig beschadigd door de grote overstromingen van dat jaar, maar is daarna gelukkig volledig hersteld. De brug heeft vier ruime bogen en een halfrond kapelletje midden op de brug. In dit kapelletje stond ooit de wacht en werd de tol geïnd. De brug steunt op mooie recht gemetselde pilaren met aan de buitenzijden een driehoekig steunbeer, zodat het water dat erlangs stroomt zo min mogelijk weerstand ondervindt. De brug is gebouwd van de lokale steen, pietra delle Langhe.
Na dit bezoek zijn we doorgereden naar Acqui Terme. Lunchen, een ijsje eten en wat rondlopen en winkelen. Acqui is een overzichtelijke en elegante stad met voor elk wat wils. Vervolgens zijn we via Castelletto d’Ero en Montechiaro d’Acqui naar Spigno gereden. De kaart geeft de weg tussen Castelletto en Montechiaro met een groene streep aan en dat is zeker terecht. Vanaf de zo nu en dan zeer kronkelige weggetjes heb je een prachtig en zeer verreikend uitzicht over de omliggende heuvels in dit stille stukje Piemonte; feitelijk ligt het net ten oosten van de Langa Astigiana in de provincie Alessandria. Bijzonder zijn de hier en daar zwart gekleurde bergengten met hun grillige verloop.
Om bij de 15de eeuwse brug van Spigno Monferrato te komen via de SP30 moet je eerst het stadje door. Spigno Monferrato is een verrassend leuk plaatsje met oude en elegante huizen gelegen tussen het riviertje Valla en de rivier Bórmida op een kleine heuvel (hoogte circa 220 m.). Op het hoogste punt staat een ruïne van wat ooit een kasteel was. Via de smalle straatjes bereik je de andere kant, waar ons doel – de middeleeuwse brug San Rocco – de rivier de Bórmida overbrugt. De middeleeuwse brug diende vroeger om het klooster Abbazia di San Quintino te bereiken en te verbinden met de Via Aemilia. Dit klooster dateert uit 991 en is gesticht door de Aleramo familie nadat een naburige abdij door de Saraceners was verwoest. Het klooster was gelegen op het vlakke land, onder aan de heuvel waarop Spigno is gebouwd. Van dit klooster resteert nu nog de kerk en een deel van het klooster dat is opgenomen in het Palazzo del Vescovo (paleis van de bisschop). In de kerk zijn nog resten van 11de eeuwse fresco’s en enkele Romaanse grafstenen.
De ‘ponte medievale di San Rocco’ is iets langer dan de burg in Monastero Bórmida en heeft vijf arcade bogen. De twee tegenover elkaar gelegen kapelletjes staan op het hoogste punt van de brug. De ene kapel is halfrond, de andere heeft een vlakke achterkant. In deze kapelletjes werd vroeger het tolgeld geïnd. Het combineren van religieuze met commerciële taken was voor de monniken toen geen enkel probleem. Deze brug heeft ook nog een tweede ‘uitbouw’ zonder opbouw bovenop de ernaast gelegen pilaren. De brug ligt er verlaten bij en lijkt nu van nergens naar nergens te gaan. Net als bij de brug van Monastero Bórmida kan je met de auto over de brug rijden. Alleen is de brug bij Spigno een stuk smaller; het ging net!
Vervolgens zijn we van Spigno Monferrato via Serole terug naar Cortemilia gereden. De aanblik vanaf deze kant op Cortemilia is erg mooi. Op de weg er naartoe zijn vele voorbeelden van de typische terrassenbouw – muren van gestapelde stenen – van deze streek. Hiermee werden op steile hellingen stukken vlakke en dus beter te bebouwen grond gecreëerd. Aanrijdend op Cortemilia heb je zicht op die terrassen met mooie huizen, boomgaarden en in de verte de toren van de Romaanse parochiekerk. Helaas deden we deze tocht op maandag en waren veel winkels gesloten. Dit keer dus geen lekkernijen met hazelnoten. Cortemilia is namelijk het centrum van de hazelnotenteelt. Door Cortemilia richting Torre Bórmida op weg terug naar huis hebben we nog heerlijke anti pasti gegeten in restaurant En Canton ed Langa (Località Fontana net buiten Torre Bórmida), gelegen op het kruispunt waar je rechtsaf naar Cravanzana gaat.
Tegenwoordig hebben de ‘vie del sale’ hun oorspronkelijke commerciële functie verloren. Dat wil niet zeggen dat ze niet meer worden gebruikt. De paden leiden nu wandelaars en ruiters te paard door mooie en verstilde gebieden met indrukwekkende uitzichten en een prachtige natuur. Nederlandse reisorganisaties als SNP en Tirol Outdoor Experience, maar ook lokale organisaties als Terre Alte en het bureau voor toerisme organiseren er dag of meerdaagse tochten te voet, paard of met een ezel.
Het kasteel van Monastero Bórmida is eigendom van de gemeente en in 2013 op de volgende dagen te bezoeken: 16 en 23 juni, 7 en 21 juli, 18 augustus, 1 en 22 september, 6 oktober van 15.00-18.00 uur.